,,Wij zijn jullie kinderen, geen criminelen.” ,,Als er een ontmoetingsplek komt, is deze voor iedereen toegankelijk.” ,,Bij de komst van zo’n ruimte, draagt iedereen z’n steentje bij.” Dat zijn de drie stellingen waarover rond de 80 jongeren en volwassenen tijdens een debatavond in het gemeentehuis met elkaar in gesprek gaan. Aan het eind van de avond melden tien mensen, jong en oud, zich bij opbouwwerker Melanie Veenstra. Zij willen bijdragen aan de komst van een mooie ontmoetingsplek in Wolvega. ,,We zijn heel blij met deze mensen!”

Het debat is het vervolg op een hearing die twee weken eerder plaatsvond, in de ruimte van de expositie Van Nozems tot Hipsters, over de roerige jaren ’60, ’70 en ’80 in Weststellingwerf. Net als de hearing is het debat georganiseerd door de mensen achter Van Nozems tot Hipsters, in samenwerking met Esther Hoekstra het jongerenwerk en Ineke Hut van het project Bestemming Wolvega van de gemeente Weststellingwerf.

Veel jongeren

In de raadzaal van het gemeentehuis verzamelen zich vele jongeren. Er is een klas van het Linde College aanwezig, en ook veel jongeren die jongerenwerker Esther kennen. Onder de volwassenen, die nipt in de minderheid zijn, onder andere Roelof Bakker van ’t Kiekhuus, Andries Bosscha, voormalige beheerder van jongerencentrum de Mix, Marysa Dijkstra van de Muziekzolder en vertegenwoordigers van Pure Passion for Youth. ,,Elkaar ontmoeten wordt gemist in Wolvega”, zegt Esther tijdens de opening van de avond. ,,Dat bleek de vorige keer, tijdens de hearing.”

En ook al tijdens het debat over de eerste stelling, ,,Wij zijn jullie kinderen, geen criminelen”, blijkt dat veel mensen denken dat een jeugdhonk, cultureel centrum of dorpshuis goed zou zijn voor Wolvega. ,,Het houdt jongeren van de straat”, zegt een volwassene. Andries Bosscha beaamt dat. ,,Bovendien leren kinderen nog een heleboel van elkaar. Dat gebeurde in de Mix ook.”

Minke Postma van de Oudheidkamer leidt de tweede stelling in. Die luidt: ,,Als er een ontmoetingsplek komt, is deze voor iedereen toegankelijk.” Minke sluit af met een stellig statement: ze vindt dat de ontmoetingsplek in het centrum van Wolvega moet komen. ,,En niet ergens achteraf!” Het gezelschap gaat vervolgens naar de entresol, waar stippen met de nummer 1 tot en met 10 op de grond bevestigd zijn. Wie vindt dat de ontmoetingsplek inderdaad voor iedereen moet zijn, gaat op de 10 staan. Wie juist vindt van niet, stapt op de 1. Het is erg druk op de 10. Op de nummer 1 staan een man en een vrouw. ,,Ik zou niet rustig thuis zou zitten, als mijn zoon of dochter op een plek zou zijn waar ook een alcoholist, verslaafde of ander slecht volk is.”

Vieze mannetjes

Jannes Scheltinga, één van de jongeren, verandert door zijn opmerking van mening. ,,Ja, misschien zitten jongeren ook wel niet te wachten op vieze oude mannetjes. Waarom moeten we ook op één plek alles doen? Het is nu toch ook: als je ouderen wilt ontmoeten, ga je naar de Babbel. Als je jongeren wilt ontmoeten, ga je naar Bar Suc6.” Zijn opmerking wordt met instemmend gelach ontvangen.

Maar Roelof Bakker is het er niet mee eens. ,,In 1992 was ik baliemedewerker bij het postkantoor, toen we werden overvallen. Een van onze klanten was echt zo’n ,,vieze man’. De dag na de overval kwam hij met twee marsen voor ons naar het postkantoor, omdat hij medelijden met ons had. Waarmee ik maar wil zeggen: iemand die aan de buitenkant een ,,vieze man” is, kan aan de binnenkant heel schoon zijn.” Uiteindelijk wordt er een soort consensus bereikt: iedereen moet van een ontmoetingsruimte gebruik kunnen maken. Zolang er goede afspraken worden gemaakt, moet dat kunnen.

Burgemeester André van de Nadort heeft een filmpje opgenomen, waarin hij de derde stelling toelicht. Maar het geluid is veel te zacht. Met een geweldig gevoel voor timing is de burgemeester net de zaal binnengewandeld, zodat hij de toelichting alsnog persoonlijk kan doen. De laatste stelling luidt: ,,Bij de komst van zo’n ruimte, draagt iedereen z’n steentje bij.”

Vier muren

,, Als iedereen zijn steentje bijdraagt, zorgt dat voor verbinding”, zegt een vrouw in reactie op de stelling. Ze denkt daarbij onder andere aan het organiseren van activiteiten. ,,Maar wij zoeken vooral een plek waar we rustig kunnen zitten”, reageert een jongen daarop. Hij krijgt bijval van een andere jongen. ,,Vier muren, een dak, een beetje warm: meer vragen we niet.” Op de vraag van Ineke Hut wie zo’n plek dan moet regelen, zegt hij dat de gemeente dat moet doen. ,,Natuurlijk willen we helpen met opbouwen. En we houden het zelf schoon.”

De uiteindelijke conclusie lijkt te zijn, dat een ontmoetingsplek een plek moet zijn, waar meerdere groepen terecht kunnen. Jong en oud, of je nu alleen maar wilt chillen of juist van alles wilt organiseren. ,,Er is enorm veel talent in Wolvega”, zegt Maryska Dijkstra van de Muziekzolder. ,,Het moet een plek worden van iedereen, en voor álle jongeren.”

Magda Dullemond